Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Pellentesque sed arcu elit. Aenean hendrerit odio in dolor posuere, eget viverra massa mattis. Nam placerat id magna quis lacinia. Sed tristique laoreet neque consequat convallis. Mauris vitae neque vel metus aliquam commodo ut elementum nisi.
Een constructie in CLT is sneller geplaatst. De grote panelen worden met een kraan eenvoudig gemonteerd en verbonden. Binnen 1 à 2 weken is alles wind- en waterdicht, binnen een drietal maanden is je woning volledig klaar.
Bij houtskeletbouw wordt minder hout per bouwdeel toegepast. Typerend voor houtskeletbouw is dat er een ‘raamwerk’ van hout wordt getimmerd, waartussen het isolatiemateriaal wordt geplaatst. Dat wordt afgewerkt met plaatmateriaal, terwijl bij CLT massieve houten panelen worden gebruikt. De thermische inertie is dus beter dan bij skeletbouw, doordat je met meer massa zit en daarbovenop een isolerende schil aanbrengt. Wandopeningen worden in houtskelet voorbereid en getimmerd terwijl ze in CLT, samen met de uitsparing voor leidingen uit het massieve plaatmateriaal worden gefreesd.
Kruislaaghouten wanden zijn meer solide en hebben bij toepassing binnenshuis in principe geen afwerking nodig. Dus ook geen voorzetwanden voor de binnenmuur. Nog een belangrijk verschil tussen beiden is dat met houtskelet constructief maar enkele lagen hoog kan worden gebouwd. CLT wordt nu al toegepast in gebouwen tot meerdere verdiepingen hoog en grote overspanningen vormen geen probleem. Dit kan omdat wanden en buitenmuren van CLT fungeren als drager van een constructie.
Er zijn onderzoeken die in deze richting wijzen. Naast de technische voordelen heeft hout – mede door de natuurlijke basis – een vochtregulerende eigenschap. Daardoor draagt het gebouw bij aan een gezond en comfortabel binnenklimaat.
Ook is aangetoond dat mensen minder gestrest en productiever zijn, studenten beter leren, patiënten sneller genezen en mensen over het algemeen gezien gelukkiger en rustiger leven in binnenruimtes waar houten elementen in verwerkt zijn. Bovendien blijkt het een serieuze meerwaarde te bieden om in houten gebouwen te leven: bewoners hebben een lagere bloeddruk, hartritme en stresslevel.
Neen, integendeel. Hout (en dus ook CLT) is wel brandbaar, maar vergeleken met bijvoorbeeld staal heeft het materiaal een voorspelbaar brandgedrag.
CLT heeft een vochtgehalte van circa 10-14%, indien het wordt blootgesteld aan een verhoogde voorraad van energie, zal dit vocht verdampen bij een temperatuur van 100 °C. Zodra de temperatuur stijgt tot boven de 300 °C, gaat het hout verkolen. Het verkolen van het hout is het resultaat van het thermisch ontleden ervan, ook wel pyrolyse genaamd. Deze koollaag wordt gevormd door een koolstof houdend residu. Een positieve eigenschap van dit residu is de warmte-isolerende werking ervan, waardoor de binnenste laag van het hout wordt beschermd en intact blijft. Door dit fenomeen blijft onder andere CLT lang in haar dragende functie voorzien.
Daardoor kan in hogere mate dan bij staal en beton het brandgedrag worden voorspeld. Om een stalen of betonnen constructie brandveilig te maken, dienen extra maatregelen te worden genomen. Een houten constructie vormt van nature een beschermende laag door het proces van pyrolyse.
CLT bestaat uit minimaal drie en maximaal zeven lagen van vurenhouten latten met een dikte van 20 tot 40 mm die haaks met elkaar verlijmd zijn en geperst worden. De panelen worden gedroogd tot een vochtpercentage van 10-14%. Dit zijn de beste condities voor het hechten van de lijm en het verminderen van scheurwerking. De productie van CLT is een grotendeels gesloten circulair proces waarbij het restafval veelal wordt hergebruikt. Het ‘verloren’ materiaal wordt weer hergebruikt als biomassa. Zo is de fabriek op het gebied van energieverbruik vaak zelfvoorzienend.
De productie kan in verschillende afwerkingsklassen. In het algemeen wordt onderscheid gemaakt tussen drie klassen, te weten klasse A (Zichtkwaliteit), klasse B (Industriekwaliteit) en klasse C (Inbouwkwaliteit). Klasse A wordt veelal toegepast als het hout in het zicht blijft. Zo worden bijvoorbeeld open lijmnaden, ingegroeide schors en verkleuring weggewerkt.
Hout is een zeer goede vochtregulator. Anderzijds is het wel van belang dat we voldoende aandacht besteden aan de vochtigheid van de panelen (en dus van de omgeving) tijdens opslag en gedurende de montage. Uiteraard laten wij niets aan het toeval over en zal er steeds een proactieve coördinatie van de werkzaamheden plaatsvinden.
Incidenteel bij bijvoorbeeld een lekkage mag het een keer nat worden, maar voor de rest geldt wel: droog houden en goed ventileren. Maar dit geldt eveneens voor traditionele bouwmethodes binnen de huidige energienormen.
Door de verlijming van gekruiste lagen is het “werken” van het hout, uitzetting/krimp bij veranderingen van vochtigheid en temperatuur vrij gering tot geneutraliseerd.
Hout neemt vocht op als het binnen vochtig is, maar laat het weer los als het droog is en zorgt zo voor een prettig binnenklimaat.
CLT is vooral van toepassing voor inwendige bouw, houtrot ontstaat voornamelijk buiten en is tevens beter te voorkomen en te behandelen dan betonrot.
Dit vormt technisch gezien geen enkel probleem. Er wordt gewerkt met massieve houten wanden waarin men rechtstreeks kan boren. Uiteraard mits de nodige voorzichtigheid om geen leidingen te raken. Om zaken op te hangen moet er dus geen versteviging voorzien worden.
Contactgeluid vraagt bijzondere aandacht. Al bij de bevestiging van de vloeren aan de (houten) wanden wordt hier rekening mee gehouden. Door met trillingonderbrekend materiaal te werken wordt het doorgeven van contactgeluid via de wanden tegengegaan. Op de vloer is bovendien een voorziening om het contactgeluid te beperken. Dit kan beton zijn of een zwevende vloer met daaronder materiaal dat massa en geluiddemping toevoegt.
Wat betreft de wanden: deze zijn minder gevoelig voor contactgeluid, omdat men nu eenmaal zelden op de muren slaat of loopt. De wanden gedragen zich als ‘gewone’ muren. De trillingonderbrekende materialen (zie hierboven) werken in omgekeerde zin ook.
Belangrijk: al onze projecten worden onderworpen aan een akoestisch onderzoek. Bewijs dat al onze appartementsgebouwen voldoen aan de norm van 2021 zal steeds worden voorgelegd.
CLT wordt geprefabriceerd, we zorgen ervoor om vooraf in de binnenste lagen al uitsparingen voor het leidingwerk aan te brengen. Indien nodig kan er manueel nog extra uitgefreesd worden.
Steen en beton warmen trager op, MAAR ze koelen ook heel langzaam af. Een stenen muur op het zuiden voelt lang na zonsondergang nog warm aan. De warmte zet zich vast in de massa van steen/beton en laat minder snel los ten opzichte van hout. Indien de warmte zich zet op het hout van een CLT woning, zal deze veel sneller verdwijnen met een koelere omgeving tot gevolg.
Kortom: de kruislings gelijmde houten lagen zorgen voor een grote weerstand, luchtdichtheid en een uitstekende isolatie in ieder seizoen.